Paragrafen

Paragraaf Financiering

Inleiding

De financieringsfunctie dient uitsluitend de publieke taak. Het beleid valt binnen de kaders die zijn gesteld in de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido). Centraal in deze wet staan transparantie en risicobeheersing. Om inzicht te geven in de manier waarop de gemeente dit doet en een beeld te geven van de stand van zaken gaan we in deze paragraaf in op de ontwikkelingen rond de gemeentelijke financiering, het te voeren beleid op dit gebied en de risico’s die we daarbij lopen.  

Algemeen

Het door de raad in 2012 vastgestelde “Treasurystatuut Gemeente Teylingen 2012” vormt het kader voor beleid en uitvoering van de treasuryfunctie. Afhankelijk van de hoogte en de verwachte duur van een liquiditeitstekort of liquiditeitsoverschot, wordt vermogen tijdelijk of langdurig aangetrokken of uitgezet. Het uitgangspunt bij het aantrekken van vermogen is dat de kasgeldlimiet optimaal benut wordt en zoveel mogelijk kort vermogen wordt aangetrokken. Benadrukt wordt dat de treasuryfunctie uitsluitend de publieke taak dient en dat een behoedzaam en verstandig beleid wordt gevoerd binnen de kaders die zijn gesteld in de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido).

Welke ontwikkelingen spelen er?

Rente ontwikkelingen

De Europese Centrale Bank (ECB) heeft per 12 juni 2024 de basisherfinancieringsrente verlaagd van 4,50% naar 4,25%. De basisherfinancieringsrente is de rente waartegen banken, voor de duur van één week, geld kunnen lenen van de centrale bank. Momenteel (aug 2024) bedraagt de geldmarktrente voor aan te trekken driemaands kasgeldleningen 3,50%. De vergoedingen bij het Schatkistbankieren staan op 3,664%. De kapitaalmarktrente voor aan te trekken leningen voor looptijden van 5 en 10 jaar zonder renteherziening bedraagt momenteel resp. 2,59% en 2,67%. De verwachting is dat deze rentetarieven iets zullen dalen.

Gemeentelijke ontwikkelingen
Begin 2026 is er een fors bedrag nodig voor de investering van Nieuw Boekhorst. Het gaat om een bedrag van €28.000.000. Pas rond deze periode kunnen we meer zeggen over de facturatiepraktijk/benodigde liquiditeit. De bouw duurt vanaf 2026 1,5 jaar. In deze periode wordt het gehele investeringsvolume uitgegeven.  Verder moet in 2026 de in 2021 afgesloten lening van € 10.000.000 (-0,401%) worden afgelost

Liquiditeitsprognoses
Wekelijks stellen we liquiditeitsprognoses voor de korte termijn op om tijdig in te spelen op schommelingen in de liquiditeit. Jaarlijks stellen we één à twee liquiditeitsprognoses op met een horizon van 4 jaar.

Garantiestelling leningen en verstrekken van leningen
Ons beleid is leningen of garanties uit hoofde van de 'publieke taak' alleen te verstrekken aan partijen die de gemeenteraad heeft goedgekeurd. Daarbij winnen we vooraf informatie in over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij. Indien een andere voorziening beschikbaar is, verstrekt de gemeente uitsluitend een garantie voor de betaling van rente en aflossing.

Risicobeheer
Het risicobeheer is gericht op het beperken van financiële risico’s. In het Financieringsstatuut zijn richtlijnen en limieten opgenomen, die de basis vormen voor alle transacties op dit gebied. Ons beleid is voornamelijk gebruik te maken van veilige en inzichtelijke financiële instrumenten.
De Wet Fido geeft normen voor het beperken van risico’s. De belangrijkste risicocategorie is het renterisico, waarvan de kasgeldlimiet en de renterisiconorm belangrijke richtlijnen zijn ter beperking van renterisico’s.
De kasgeldlimiet heeft betrekking op leningen met een rentetypische looptijd tot één jaar. Het totaal van deze leningen mag niet meer bedragen dan 8,5% van de totale lasten op de begroting. De renterisiconorm heeft betrekking op leningen met een rentetypische looptijd vanaf één jaar.
De verplichte aflossingen en renteherzieningen op deze leningen mogen niet meer bedragen dan 20% van de totale lasten op de begroting. Het doel van deze normen is om het risico te beperken wanneer bij herfinanciering van de leningen een rentestijging leidt tot hogere lasten.

Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet is het wettelijke maximum aan leningen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar. De kasgeldlimiet staat toe om in 2025 de financieringsbehoefte tot een bedrag van € 8,9 mln te dekken met kortlopende leningen. Zodra wij deze limiet voor een langere periode (meer dan een half jaar) dreigen te overschrijden, trekken wij ( in het algemeen) een langlopende lening aan of vragen wij (onderbouwd) toestemming aan de provincie om gedurende een bepaalde periode de limiet te mogen overschrijden.

Kasgeldlimiet (bedragen x €1,000)

Begroting

Begroting

Begroting

Begroting

2025

2026

2027

2028

Begrotingstotaal lasten

104.485

105.829

106.575

106.907

Max. toegestane kasgeldlimiet (8,5% van begrotingstotaal lasten)

8.881

8.995

9.059

9.087

Gemiddeld saldo vlottende korte schuld en vlottende middelen

0

856

2.625

2.519

Ruimte onder kasgeldlimiet

8.881

8.140

6.434

6.568

Renterisiconorm
De verwachting is dat we voor de komende jaren onder de renterisico-norm blijven.

Renterisiconorm

Begroting

Begroting

Begroting

Begroting

Begroting

2024

2025

2026

2027

2028

1

Renteherziening op langlopende schuld o/g

0

0

0

0

0

2

Te betalen aflossingen

2.396.137

2.425.576

12.436.930

2.984.991

3.587.239

3

Renterisico (1 en 2)

2.396.137

2.425.576

12.436.930

2.984.991

3.587.239

4

Renterisiconorm

19.465.935

20.896.908

21.165.828

21.315.037

21.381.413

5a

Ruimte onder risiconorm

17.069.798

18.471.332

8.728.898

18.330.047

17.794.174

5b

Overschrijding risiconorm

4a

Begrotingstotaal lasten

97.329.675

104.484.540

105.829.140

106.575.186

106.907.065

4

Renterisiconorm 20% van begrotingstotaal

19.465.935

20.896.908

21.165.828

21.315.037

21.381.413

Financieringsbehoefte

Per 1 januari 2025 houden we boekhoudkundig rekening met een financieringsoverschot van € 23,4 mln. Dit is een globale berekening van het verschil tussen het totaal van de vaste activa en voorraden grond enerzijds en de vaste financieringsmiddelen anderzijds (reserves, voorzieningen, langlopende leningen). Het werkelijke liquiditeitstekort per 1 januari 2024 zal vermoedelijk lager uitkomen ten gevolge van crediteurensaldi, vertraging van investeringen en vooruit ontvangen bedragen.

Financieringsbehoefte  

Begroting

Begroting

Begroting

Begroting

1-1-2025

2-1-2026

2-1-2027

2-1-2028

1 Reserves en voorzieningen

99.000

86.350

78.054

67.434

2 Langlopende leningen

42.133

49.707

53.270

62.285

3 Totaal vaste financieringsmiddelen

141.133

136.057

131.324

129.719

4 Boekwaarde inv., incl. voorraden grond

118.016

136.021

133.203

131.307

Financieringstekort/overschot (3 – 4)

23.117

36

-1.879

-1.588

Verstrekte leningen
Ons beleid is leningen en garanties alleen te verstrekken aan partijen die de gemeenteraad heeft goedgekeurd uit hoofde van de 'publieke taak'. Wij gaan hier terughoudend mee om, waarbij garantieverlening de voorkeur heeft.

Verstrekte leningen per einde dienstjaar

rek. 2023

begr. 2024

begr. 2025

Leningen aan woningbouwcorporaties

STEK

15.675

13.909

12.071

STEK (vm Vooruitgang)

764.857

695.522

625.738

780.532

709.431

637.809

Leningen aan overige verbonden partijen

Alliander

3.492.465

3.492.465

3.492.465

3.492.465

3.492.465

3.492.465

Overige verstrekte langlopende leningen u/g

Starters- en duurzaamheidsleningen

8.049.762

6.169.140

8.131.459

Leningen aan verenigingen en instellingen

640.590

597.800

558.125

8.690.352

7.766.940

8.689.584

Totaal verstrekte leningen

12.963.349

11.968.836

12.819.858

Rentemethodiek
In het BBV is opgenomen dat de paragraaf financiering van de begroting en jaarrekening naast de beleidsvoornemens en het gerealiseerde beleid ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille ook verplicht inzicht moet geven in:

- de rentelasten uit externe financiering
- het renteresultaat
- de wijze van rentetoerekening.

Door onderstaand overzicht en toelichting in de paragraaf financiering op te nemen wordt invulling gegeven aan deze verplichting.

Renteomslag

1-1-2025

1-1-2026

1-1-2027

1-1-2028

Restant korte financiering

500.000

8.500.000

8.500.000

8.500.000

Restant lange financiering

42.133.000

49.707.000

53.270.000

62.285.000

Totaal externe financiering

42.633.000

58.207.000

61.770.000

70.785.000

Gewogen gemiddeld rentepercentage externe financiering

0,7%

0,5%

0,5%

0,4%

a1. De externe rentelasten over de korte financiering

+

7.000

7.000

7.000

7.000

a2. De externe rentelasten over de lange financiering

+

253.550

253.550

253.550

253.550

b.   De externe rentebaten

-

888.000

738.000

738.000

738.000

     Totaal door te rekenen externe rente

-627.450

-477.450

-477.450

-477.450

c1. De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend

-

8.000

8.000

8.000

8.000

c2. De rentelasten van projectfinanciering

-

0

0

0

0

c3. De rentebaten van doorverstrekte leningen (projectfinanciering)

+

0

0

0

0

     Saldo door te rekenen externe rente (indien positief)

-635.450

-485.450

-485.450

-485.450

d1. Rente over eigen vermogen

+

0

0

0

0

d2. Rente over voorzieningen (gewaardeerd op contante waarde)

+

0

0

0

0

      Totaal rente op taakveld treasury

-635.450

-485.450

-485.450

-485.450

     De aan taakvelden toe te rekenen rente (indien positief)

0

0

0

0

e.  De werkelijk aan taakvelden toegerekende rente via renteomslag

-

0

0

0

0

     Verschil toegerekende rente

0

0

0

0

f.   Renteresultaat op het taakveld treasury

-635.450

-485.450

-485.450

-485.450

Boekwaarde activa, excl. verstrekte leningen

111.739.000

125.545.000

123.504.000

125.497.000

Omslagrenteberekening

-0,6%

-0,4%

-0,4%

-0,4%

Afronden naar

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

EMU-saldo en de Wet HOF
De Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet HOF) bevat een richtlijn over de tekortnorm voor de decentrale overheden. Dit houdt in dat aan de kasstroom van de lagere overheden gezamenlijk (het EMU-saldo, waarbij EMU staat voor Economische en Monetaire Unie) een maximum is gesteld. Dit is voor iedere provincie vertaald in een zogenoemde referentiewaarde (fictief aandeel). Voor de provincie Zuid-Holland bedraagt deze waarde ± € 142 miljoen. De boete dan wel de rentedervingskosten worden ten laste gebracht van de algemene uitkering van het gemeentefonds. Na bestuurlijk overleg kan de betrokken minister besluiten om de boete toe te rekenen aan een provincie of gemeente.

EMU saldo prognose  (x € 1.000)

2025

2026

2027

2028

1

Exploitatiesaldo voor toevoeging aan cq onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c)

   -1.039

   -7.310

   -7.926

   -8.233

2

Mutatie (im)materiële vaste activa

  12.951

   -2.041

     1.993

     1.447

3

Mutatie voorzieningen

   -3.889

       -986

   -2.693

       -786

4

Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie)

     3.569

       -777

   -3.889

        318

5

Verwachte boekwinst/verlies bij de verkoop van financiële vaste activa en (im)materiële vaste activa, alsmede de afwaardering van financiële vaste activa

              -

             -

              -

              -

Geraamd EMU-saldo

 -21.448

   -5.478

   -8.723

 -10.784

Deze pagina is gebouwd op 11/21/2024 07:54:42 met de export van 11/21/2024 07:47:46